Pasen is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus opgestaan is uit de dood, op de derde dag na Zijn kruisiging.
Volgens huidige berekeningen heeft deze kruisiging plaats gevonden tussen de jaren 26 en 36.
In de loop der jaren zijn veel non-religieuze culturele elementen toegevoegd aan het feest; waardoor het een belangrijk seculier feest is geworden.
Pasen duurt twee dagen en wordt gevierd op een zondag en maandag.
Beide dagen worden wel afzonderlijk Eerste en Tweede Paasdag of Paaszondag en Paasmaandag genoemd.
Pasen heeft zijn oorsprong in het Joodse Pesach. Tijdens het concilie van Nicea (325) zijn de data van beide feesten officieel ontkoppeld .
. Overigens zijn er aanwijzingen dat het feest zijn oorsprong vindt ruim voor het ontstaan van het christendom.
Het christelijke Pasen verwijst ook naar de vijftig dagen durende periode van het kerkelijke jaar vanaf het paasfeest tot Pinksteren, gedurende welke de christenen hun jaarlijkse paasplicht mogen vervullen.
De periode van het paasfeest tot Hemelvaartsdag duurt veertig dagen.
De paashaas is een fictieve haas waarvan aan kinderen wordt verteld dat hij paaseieren brengt op Pasen. In België en Frankrijk vertelt men de kinderen dat de paaseieren door de paasklokken gebracht worden. De klokken zijn na het luiden tijdens het Gloria van de H. Mis op Witte Donderdag naar Rome vertrokken om er de eieren te halen. Deze klokken hebben de vorm van kerkklokken met vleugeltjes en vliegen door de lucht. Deze paasklokken-traditie bestaat in Nederland alleen in het zuiden van Limburg.